“Dat is dus uiterst cumulatief, weinig accuraat en niet congruent met het overheersende klimaat in deze pernicieuze maatschappij,” sprak Professor Loorebroeck zalvend terwijl hij de zaal inkeek. “Het is mij sub-rosa toegefluisterd dat het nogal apocrief is om te veronderstellen dat wij optornen tegen een partij die artificieus bezig is, zoals gesuggereerd door de aanhangers van de domesticatie van de Indonesische brulaap, de Syclandus Simia Arbori. Een regelrechte bassesse is het… Ik vertel het u. Maar wij houden ons niet bezig met zulke bisbilles.”
Hij knorde tevreden toen hij zag dat zijn speech indruk maakte.
Nou ja… indruk? Ik begreep er helemaal niets van, maar ik was blijkbaar de enige, want iedereen keek geïnspireerd naar Loorebroeck en scheen goed te begrijpen waar hij het over had. Maar goed, ik ben dan ook Engelstalig en ben de schone taal van de lage landen pas sinds kort machtig. De woorden van Professor Loorebroeck waren voor mij te hoog gegrepen.
Loorebroeck vervolgde zijn relaas.“Ons budget wordt dan ook voortdurend genivelleerd in samenspraak met de benoemde commissie en is opgebouwd uit een… douneur… eh ik bedoel douceur.” Hij verschoof zijn brilletje en beet zenuwachtig op zijn lip.
“Is er hier geen vertaling?” fluisterde ik tegen Truus.
“Ssssht,” beet Truus me toe. “Je verstoort de lezing. ’t Is reuze interessant, maar jij spreekt gewoon nog niet genoeg Nederlands. Vraag het maar aan Google.”
Google! Dat was het antwoord. De zoekmachine van Google zou me kunnen helpen. Google wist alles. Google is de vriend die je niet teleurstelt en die alles wist en alles kon uitleggen.
Ik greep mijn zwarte glimmende smartphone en surfte direct naar Google translate.
“De convocatie van de Australische regering om de zoöplastiek samen te smelten met de plaatselijke xylografie is niet bepaald soterisch, maar eerder revoltant,” ging Loorebroeck verder.
Truus knikte instemmend.
Ik niet. Ik begon zo snel als ik het kon de woorden in te toetsen en klikte op ‘Engelse vertaling.’ Eerst maar eens uitzoeken waar de lezing eigenlijk over ging. Ik toetste dus Syclandus Simia Arbori in.
Mijn smartphone zoemde wat en daar kwam de Google vertaling van ’s-Werelds meest geavanceerde zoekmachine. Vertaling van Syclandus Simia Arbori=Syclandus Simia Arbori.
Verhip. Dat schiet niet op. Nou ja, dat was natuurlijk latijn. De woorden douceur, bisbilles en bassesse dan maar. Dat waren tenslotte sleutelwoorden in de lezing van Loorebroeck. Ik voerde ze in met de snelheid van een ratelslang die zijn prooi grijpt. Google was aan het werk… en ja hoor daar kwam de Engelse vertaling van de zoekmachine:
Vertaling van douceur, bisbilles, bassesse = douceur, bisbilles, bassesse.’
Ik staarde vol ongeloof naar mijn schermpje. Google wist het ook niet.
Loorebroeck galmde maar door. “De pernicieuze lasciviteit van de rotrombine van de desbetreffende brulaap is sforzando evenals zijn voraciteit.” Truus keek nu toch ook wat vermoeid uit haar ogen en krabde zich achter haar oren.
“Die man is pas geleerd,” fluisterde ze vol eerbied.
Je hebt nogal wat piëteit voor die vent, fluisterde ik terug. “Ik snap er niets van.”
“Wat?’” zei Truus, terwijl ze me niet-begrijpend aankeek. “Piëteit? Praat toch normaal Nederlands man. Ik begrijp je niet.”
“Piëteit,” zei ik bijna onhoorbaar is hetzelfde als eerbied. Zulke woorden kunnen behoorlijk pragmatisch zijn als je ze kent en helpen je om niet van je onderwerp te divageren, zoals die Professor daar doet op het toneel. Komt eloquent over.”
“H-Hoe weet jij dat allemaal,” stamelde Truus.
Ik haalde mijn schouders op. “Gewoon, Google. De zoekmachine van Google is mijn beste vriend. Die weet bijna alles. Met Google kom je echt een heel eind. Alleen de lezing van die Professor Lolbroek begrijpt Google niet, maar ik denk eigenlijk dat die goede man er zelf ook niets van begrijpt.”